DAGBLAD TROUW – In zijn essay over een versplinterde wereld komt Bas Heijne uit bij de Bergrede.
Op 15 april 2019 brandde de Notre-Dame in Parijs af. Bij het zien van de vlammen barstte menigeen in huilen uit. Op Twitter werden foto’s van het inferno gedeeld. Dit, was de teneur, was een teken. De smeulende kathedraal als symbool voor de ondergang van het christelijke Avondland.
In zijn essay ‘Mens/Onmens’ begint Bas Heijne met deze brand. De wijze waarop er op de gebeurtenis werd gereageerd, stelt hij, toont een diep conflict in de samenleving. Twee obsessies staan daarin centraal. Ten eerste identiteit, zoals uit het voorbeeld hierboven blijkt, en daarnaast waarheid. De brand kon simpelweg geen toeval zijn. Alsof een weggegooide sigaret zo’n vlammenzee had kunnen veroorzaken. De elite (president Macron, de media), klonk het op sociale media, verzwijgt het echte verhaal.
Dit giftige mengsel van identiteit en (on)waarheid doortrekt de hele maatschappij, stelt Heijne. Van de politiek tot en met de manier waarop we onszelf en anderen zien. Subjectieve beleving is leidend. Als ik het voel, dan is het waar. De ander is een leugenaar of een hypocriet. Opgehitst door de algoritmes van Facebook en Twitter raakt de samenleving verdeeld in kampen. Werkelijkheid en beleefde werkelijkheid worden meer dan ooit verward.
Vervreemding en de bubble
Volgens Heijne, zo mag duidelijk zijn, verkeert de liberale democratie in crisis. Omgaan met verschillen, nuchterheid en rekening houden met diverse belangen, het dreigt allemaal het onderspit te delven.
Hoe kon het zover komen? Heijne zoekt het antwoord in ontwikkelingen binnen het liberalisme zelf. De mensheid zou na de implosie van het communisme nog maar één kant op gaan: meer markt, meer welvaart, meer individuele vrijheid. Een gouden toekomst wachtte. Bijgevolg werd het liberale denken niet meer serieus uitgedaagd. Politiek gaat sindsdien alleen nog om praktische oplossingen. Zie Mark Rutte, de premier die visie verwerpt.
Hierdoor hebben politici en beleidsmakers voor de tekortkomingen van het liberale project (groeiende ongelijkheid, mondiaal flitskapitaal, verlies van gemeenschapszin) geen goed alternatief. Vervreemding is het lot van de moderne burger. Heijne: “Vandaar de nieuwe hang naar de groep, de bubble, het houvast van de identiteit.” Het paradoxale is dat het liberalisme zichzelf in de voet schiet.
Uit de echokamer van veiligheid stappen
Heijne slaagt erin om in een beperkt aantal pagina’s een analyse te geven van dieperliggende oorzaken achter schijnbaar geïsoleerde gebeurtenissen. Al is dit verhaal over de crisis van de liberale democratie wel vaker verteld. Ook door Heijne zelf. Voor de VPRO maakte hij twee jaar geleden de tv-serie ‘Onbehagen’. Citaten hieruit komen nu terug. In NRC schreef hij eveneens over deze kwesties. Wie dat allemaal tot zich nam, leest niet veel nieuws.
Hoe overstijgen we het deelbelang? Wat betekent het om mens te zijn in dit versplinterde geheel, luidt een andere belangrijke vraag in dit essay. In zijn slotpleidooi komt Heijne verrassend genoeg uit bij het christendom, preciezer, de Bergrede. In die beroemde passage (Matteüs 5) roept Jezus op om vijanden lief te hebben.
Die woorden hebben ook buiten de religieuze context waarde. Heijne ziet ze als ‘existentiële aansporing’ om uit de echokamer van veiligheid te stappen. Angela Merkel met haar Wir schaffen das is voor hem het lichtend voorbeeld. Zij was niet naïef met het binnenlaten van vluchtelingen, maar stelde een noodzakelijke daad. Al is het aldus Heijne ‘een hondsmoeilijke opdracht’ om verschil te overbruggen.
Deze passage, bijna kanseltaal, vormt een contrast met de analytische afstandelijkheid uit de eerste twee delen van het essay. Zijn boodschap is waardevol, maar niet nieuw. Eigenlijk is dit het verhaal dat in elke modale PKN-kerk te horen is. En ook in het politieke debat is de bijbelpassage niet onbekend. Denk aan de ‘Bergrede’ van Willem Aantjes, een klassieker uit de Nederlandse politieke geschiedenis.
Is dat gebrek aan nieuwigheid erg? Niet per se. In tijden waarin nieuw-rechts zich graag als ware hoeder van het christendom opwerpt, kan niet vaak genoeg worden gewezen op deze bijbelverzen.
De vraag is alleen of Heijne zelf helemaal gelooft in zijn receptuur. Wel als een persoonlijke ethiek, lijkt het, maar niet als een maatschappelijk breed gedragen verhaal. De ondertoon van het essay is daarvoor te somber. Heijne klinkt vermoeid. Wat dat betreft had hij makkelijk met een andere zin uit de Bergrede kunnen eindigen: ‘Iedere dag heeft genoeg aan zijn eigen last.’
Bas Heijne
Mens/Onmens
Prometheus; 128 blz. €19,99
Deze recensie verscheen eerder in Trouw